Arbeidersmacht door de eeuwen heen
Sinds het begin van het kapitalisme hebben arbeiders zich verzet met blokkades, demonstraties en stakingen. Soms gingen ze nog een stap verder en maakten zij zich meester van het productieproces, buiten de bazen om. Dit is het onderwerp van Ours to Master and to Own.
Fabrieksbezettingen, arbeidersraden, communes, coöperatieven – dit 446 pagina’s tellende boek bespreekt en analyseert vele historische voorbeelden van arbeiderszelfbeheer van over de hele wereld en door de hele moderne geschiedenis heen. Natuurlijk komen klassieke voorbeelden ter sprake als de Parijse Commune (1871) en de arbeidersraden in Rusland en Duitsland ten tijde van het revolutionair optimisme aan het begin van de twintigste eeuw. Maar ook minder bekende voorbeelden van arbeiderszelfbestuur krijgen hier ruime aandacht.
Zo vertelt een van de 22 essays over de arbeiderscoöperatieven in het oosten van het Indonesische eiland Java in 1945-1946. Collectieve boerderijen werden opgericht op grond die kort daarvoor nog het bezit was van de oude aristocratie. In de antikoloniale strijd waren arbeiders geradicaliseerd. Ze vochten niet alleen tegen het kolonialisme maar tartten ook de fundamenten van het kapitalisme. Gedurende een periode durfden noch de Nederlandse kolonisten noch de Britse bezetters Oost-Java binnen te trekken.
In het boek worden uiteenlopende ervaringen gebundeld en discussies aangesneden. Soms strijden arbeiders tegen hun baas en beginnen ze een coöperatief, een alternatief binnen het kapitalisme. Soms strijden ze tegen het systeem als zodanig en spelen arbeidersraden een belangrijke rol om de maatschappij als geheel anders te runnen. De democratisering van de werkvloer hangt samen met bewegingen daarbuiten.
Maar hoe groeit een beweging? Welke rol hebben vakbonden en linkse partijen gespeeld? Hoe werd er leiding gegeven en wat gebeurde er waar leiding ontbrak? Hoewel de 23 auteurs bijna allemaal academicus en linkse activist zijn, delen ze niet precies dezelfde analyse en dat daagt de lezer uit.
De botheid van de heersende klasse en de staat is in elk verslag zonneklaar. Kapitalisten sluiten en slopen liever hun fabrieken dan dat ze moeten toekijken hoe arbeiders hun bedrijven overnemen. Maar ook vakbonden en linkse partijen kunnen de arbeidersbeweging in de weg staan. In zijn artikel over de fabrieksraden in Turijn 1919-1920 beschrijft Pietro Di Paola het conservatisme van reformistisch links. Ondanks de radicale leuzen weigerden vakbonden om de opstand uit te breiden. Arbeidersactivisme is dus ook nodig als alternatief voor de gevestigde linkse krachten.
Slechts weinig organisaties kozen consequent de zijde van arbeiders. Stromingen van trotskisten, anarchosyndicalisten, radencommunisten en in Italië het operaismo erkenden de cruciale rol van de arbeidersklasse in het democratiseren van de economie. Volgens de marxistische analyse kan alleen de arbeidersklasse definitief een einde maken aan het kapitalisme én een nieuwe maatschappij opbouwen.
Organisaties moeten dus onderdeel zijn van de arbeidersbeweging. Donny Gluckstein illustreert dit punt in zijn verhandeling over de mislukte Spartakistenopstand in Duitsland in 1919. De toegewijde revolutionairen Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht dachten een opstand te kunnen leiden buiten de arbeidersraden om.
Ours to Master and to Own verdient het gekocht en gelezen te worden. En begin ook alvast te sparen voor deel twee. De redacteuren Immanuel Ness en Dario Azzellini zijn al begonnen aan het samenstellen van de volgende bundel.
Immanuel Ness en Dario Azzellini - Ours to Master and to Own is verkrijgbaar bij LeesLinks.
Dit artikel verscheen eerder in De Socialist 239, maart 2012.
Related Links: